In het scherm Instellingen kunt u verschillende instellingen wijzigen en niet vaak voorkomende taken uitvoeren, zoals de taster kalibreren. Om naar het scherm Instellingen te gaan, klikt u in de linker zijbalk op Instellingen (
).
U kunt instellingen die een pictogram met een beheerdersschild hebben (
) alleen wijzigen als u Inspect als beheerder uitvoert.
Map Rapporten
- Hier wordt de map gedefinieerd waar Inspect uw rapportgegevens opslaat. Deze rapporten worden weergegeven op het scherm Rapporten.
Actueel thema - Hiermee kunt u de look van de toepassing van Donker naar Licht (en omgekeerd) veranderen.
Menustijl achter de schermen - Hiermee kunt u veranderen hoe de items in de linker zijbalk eruitzien. De opties zijn:
Auto - De breedte van deze zijbalk verandert dynamisch en kan zowel tekst als pictogrammen, alleen de tekst of alleen de pictogrammen weergeven, gebaseerd op de actuele breedte van de toepassing.
Alleen pictogram - De breedte van de zijbalk verandert en er worden alleen pictogrammen voor de items weergegeven.
Alleen pictogram - De breedte van de zijbalk verandert en er wordt alleen tekst voor de items weergegeven.
Tekst en pictogram - De breedte van de zijbalk verandert en er worden zowel tekst als pictogrammen voor de items weergegeven.
Actuele taal - Hiermee kunt u de taal veranderen die de software gebruikt. Als u de taal verandert, vraagt de software of u de software opnieuw wilt opstarten in de nieuwe taal. Als u op Ja klikt, wordt de software onmiddellijk gesloten en opnieuw opgestart in de betreffende taal.
Maateenheden - Hiermee worden de maateenheden ingesteld voor de onderdeelverschuivingen gebruikt door pallet-afspeellijsten in Inspect. U kunt de maateenheden instellen op Inch of Millimeter. U definieert de onderdeelverschuivingen in het tabblad Pallet-lay-outs.
Type - Dit werkt met de functie Back-up/Herstellen. Met deze lijst bepaalt u of typische gebruikersspecifieke instellingen gebruikersspecifiek (Gebruiker) moeten blijven of systeembreed (Systeem) moeten zijn. Deze instellingen zijn bijvoorbeeld favorieten, afspeellijsten enzovoort. De standaardinstelling is Gebruiker.
Als u wilt dat alle gebruikers die de computer gebruiken, dezelfde instellingen gebruiken, kiest u Systeem.
Als u wilt dat de gebruikers hun eigen instellingen kunnen instellen, kiest u Gebruiker.
Inspect slaat gebruikersspecifieke instellingen hier op:
C:\Users\<user>\AppData\Local\Hexagon\Inspect
Inspect slaat systeembrede instellingen hier op:
C:\ProgramData\Hexagon\Inspect\5.0
Als u Type instelt op Systeem, dan worden alle mappen en instellingn die in de gebruikersspecifieke map zijn opgeslagen systeembreed en worden in de systeembrede map opgeslagen.
U kunt alleen back-ups maken en herstellen volgens hetzelfde bereik. Als u Type bijvoorbeeld op Gebruiker instelt en op Back-up klikt, en u Type vervolgens op Systeem instelt en op Herstellen klikt, komt de back-up van de gebruikersinstellingen niet in de systeembrede map terecht.
Back-upmap - Hiermee bepaalt u de map waar Inspect back-ups van uw instellingen opslaat. Wanneer u dit pad wijzigt, maakt Inspect onmiddellijk de opgegeven map. Binnen deze opgegeven map maakt Inspect een extra map BackupInstellingen. Wanneer u op Back-up of Herstellen klikt, is dit de map die Inspect voor die bewerkingen gebruikt. Inspect slaat de instellingen op in .xml- en .dat-bestanden.
Instellingen add-ons opnemen - Als u dit selectievakje inschakelt, neemt Inspect de instellingen van uw add-ons op wanneer u op Back-up klikt. In BackupInstellingen slaat Inspect de instellingen van de add-ons op in extra submappen. Deze submappen hebben dezelfde naam als uw add-ons. Zie "Het scherm Add-ons" voor informatie over add-ons.
Back-up - Met deze knop maakt u een back-up van uw instellingen in de bovenstaande locatie van de Back-upmap. Er verschijnt een tijdelijk groen vinkje naast deze knop om aan te geven dat Inspect een back-up van uw bestanden heeft gemaakt. Inspect slaat maar één reeks back-upbestanden op. Als u nogmaals op deze knop klikt, overschrijft Inspect de back-upbestanden met een nieuwe reeks bestanden. Als u meerdere reeksen back-upbestanden wilt bewaren, kunt u gewoon een nieuw pad bepalen en op Back-up klikken.
Herstellen - Met deze knop herstelt u de back-ups van alle instellingen uit de locatie van de Back-upmap. U moet Inspect opnieuw opstarten om de herstelde instellingen toe te passen.
Manuele internettoegang toestaan - Als deze instelling is ingeschakeld, hebben bepaalde gebieden van Inspect toegang tot het internet, zoals het tabblad Ontdekken. Met die toegang kunt u de video-inhoud in het tabblad Ontdekken zien. Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u geen video-inhoud in het tabblad Ontdekken zien.
Dit gebied verschijnt wanneer u de PC-DMIS-add-on installeert via het scherm Add-ons. Onder dit gebied staat een lijst met alle versies van PC-DMIS die zich op uw computer bevinden. Naast elke versie in de lijst staan een switch en een knop Tasterkalibratie. Zie "Het scherm Add-ons" voor informatie over add-ons.
Toegang tot kalibratie - Met deze lijst wordt bepaald wie toegang heeft tot het kalibreren van tasters. U kunt dit op Standaardgebruiker zetten zodat standaardgebruikers tasters kunnen kalibreren.
Verder worden in de toepassingsmappen en door de gebruiker gedefinieerde mappen de hoofdmappen gedefinieerd die u onder Deze PC ziet in het scherm Onderdelen.
+ PC-DMIS <Versie> - Met de switch naast de versie kunt u die versie van PC-DMIS voor Inspect aan- of uitzetten. Als u de switch aanzet, schakelt Inspect een specifieke add-on voor die versie in. U moet de switches aanzetten voor elke versie van PC-DMIS die u met Inspect wilt gebruiken. Als u meerdere versies inschakelt, geeft Inspect een dialoogvenstertje weer zodat u kunt kiezen welke add-on u wilt gebruiken voor de uitvoering.
Tasterkalibratie
- Deze knop bevindt zich onder elke versie van PC-DMIS in de bovenstaande lijst. Hiermee krijgt die versie van PC-DMIS opdracht om een tasterkalibratie uit te voeren op een taster die u verschaft. Als u op deze knop klikt, verschijnt een dialoogvenster Openen zodat u het tasterbestand kunt selecteren dat PC-DMIS voor de kalibratie moet gebruiken. PC-DMIS opent het tasterbestand vervolgens in het dialoogvenster Tasterhulpprogramma's dat PC-DMIS gebruikt. U kunt dat dialoogvenster gebruiken om de taster te kalibreren. Met de instelling Toegang tot kalibratie kunt u deze knop ontgrendelen voor standaardgebruikers.
Doelomgeving - In QUINDOS moet u een omgeving kiezen. Deze instelling bepaalt welke doelomgeving gebruikt moet worden voor Inspect met QUINDOS. Dit betekent dat u de omgeving niet manueel hoeft te kiezen telkens wanneer QUINDOS op de achtergrond wordt uitgevoerd.
Dit gebied verschijnt als u de add-on Simulator installeert. Zie "De simulator gebruiken" voor meer informatie.
Ingeschakeld - Als u dit selectievakje inschakelt, vraagt de software of u de simulator wilt gebruiken om uw routine te meten. De simulator is een gesimuleerd metrologiepakket dat uw routine uitvoert. Hij geeft resultaten op basis van de gesimuleerde uitvoering. Als u dit selectievakje uitschakelt, geeft de software u geen prompt om de simulator te gebruiken om uw routine te meten, maar gebruikt een andere ingeschakelde add-on.
Ondersteunde bestandstypen - De simulatie werkt alleen als er één of meer bestandstypen in dit vak staan. Als er niets in dit vak staat, krijgt u geen prompt om de simulator te gebruiken. Het bestandstype moet overeenkomen met het type routine dat u wilt uitvoeren. PC-DMIS gebruikt bijvoorbeeld het .prg-bestand. Als er meerdere bestandstypen zijn, moeten ze door puntkomma's worden gescheiden.
Uitvoeringsduur van meetroutine - In dit vak bepaalt u hoeveel seconden elke gesimuleerde uitvoering moet duren.
Manuele uitlijning - Hiermee wordt een onechte manuele uitlijning aan het begin van de gesimuleerde uitvoering ingevoegd. Er worden berichten weergegeven met een prompt om die uitlijning te meten.
Uitvoeringsfouten - Hier worden willekeurige foutmeldingen weergegeven. Dit zijn apparatuur- of andere meetfouten die u tijdens een uitvoering kunt ontvangen.
Dimensiefouten - Hier worden de afwijkingen van perfecte waarden gesimuleerd die u krijgt als u een onderdeel meet.
Automatische uitvoering - Hiermee bepaalt u of Inspect een meetroutine automatisch moet uitvoeren zodra de routine wordt geopend via een barcodescan of via opzoeken.
Vertraging automatische uitvoering - Als Automatische uitvoering is ingeschakeld, wordt hiermee bepaald hoeveel seconden Inspect wacht voordat met de automatische uitvoering van de routine wordt begonnen.
Maskers - Het kan handig zijn om alles behalve bepaalde tekens van een barcodescan te maskeren. Dit is nuttig wanneer uw barcode een reeks tekens bevat die nooit veranderen en u ze niet telkens wanneer u een scan uitvoert, wilt typen. In dat geval kunt u met deze instelling alleen de tekens die veranderen weergeven, terwijl alle andere tekens worden gemaskeerd. Zie "Barcodetekens maskeren" voor meer informatie.
Masker toevoegen - Hiermee wordt een nieuw masker gemaakt en worden de vakken Van: n1 Tot: n2 weergegeven, waarbij n1 en n2 getallen zijn die een reeks tekens voorstellen.
Van: n1 Tot: n2 - Inspect maskeert alles behalve de tekens die in het bereik van de getallen in n1 tot n2 vallen. Dit betekent dat als u het dialoogvenster Onderdeel scannen gebruikt, u alleen de tekens hoeft op te geven die in het weergegeven bereik vallen.
Met de prullenbakknoppen (
) kunt u maskers verwijderen.
Spoorvelden - U kunt een spoorveld maken op basis van een reeks tekens van uw barcodes. U hebt dan toegang tot deze waarde in uw meetroutine in uw meettoepassing. Zie "Barcode-spoorvelden gebruiken" voor meer informatie.
Spoorveld toevoegen - Hiermee maakt u een nieuw spoorveld en wordt een rij vakken Van: n1 Tot: n2 weergegeven waarbij n1 en n2 getallen zijn die een reeks tekens voorstellen. In een derde vak aan de rechterkant wordt de naam van het spoorveld gedefinieerd.
Met de prullenbakknoppen (
) kunt u spoorvelden verwijderen.
Dit gebied verschijnt wanneer u de add-on Dimensiesets installeert via het scherm Add-ons.
Uitlijningsafhankelijkheden gebruiken - Als u dit selectievakje inschakelt, en u een dimensieset via een miniroutine uitvoert, vraagt Inspect u om de uitlijningselementen te meten voor de uitlijning die de geselecteerde dimensieset gebruikt. Als u dit selectievakje uitschakelt, vraagt Inspect u niet om de uitlijningselementen te meten. Zie "Dimensiesets" in "Het deelvenster Details" voor meer informatie over dimensiesets.
Deze optie geldt alleen voor miniroutines, niet voor gemarkeerde sets.
[Toepassingsmappen] - Welke [toepassingsmappen] hier worden weergegeven kan variëren met de door u geïnstalleerde add-ons. De standaardinstelling is de nieuwste ondersteunde versie van PC-DMIS.
Label - Hiermee definieert u de naam die u wilt dat Inspect voor de map gebruikt. Als u deze waarde uitschakelt, wordt standaard de naam van de map gebruikt.
Pad - Onder de naam van elke toepassing staat het standaard mappad voor waar de meetroutines van de betreffende toepassing worden opgeslagen.
Extensies - Hiermee worden de ondersteunde extensies weergegeven. Inspect kiest een standaardset filters op basis van de
add-ons die bij Inspect worden geleverd. U kunt dit niet wijzigen voor de toepassingsmappen. Voor door de gebruiker gedefinieerde mappen kunt u de extensie of extensies definiëren wanneer u het mappad definieert.
Door gebruiker gedefinieerde mappen - Deze sectie wordt zichtbaar als u op Nieuwe gebruikersmap maken klikt om nieuwe door de gebruiker gedefinieerde mapinstellingen te maken met paden naar mappen met vooraf gedefinieerde of aangepaste extensies.
Label - Hetzelfde als hierboven.
Pad - hiermee geeft u het pad naar de door de gebruiker gedefineerde map aan. U kunt het pad definiëren wanneer u het maakt. Als u het pad wilt wijzigen, moet u de specifieke door de gebruiker gedefinieerde mapinstelling verwijderen en opnieuw maken.
Extensies - In dit vakje worden de bestanden gefilterd die Inspect weergeeft wanneer u deze map selecteert onder Deze PC. U kunt dit filter definiëren wanneer u op Nieuwe gebruikersmap maken klikt. U kunt meerdere filters toevoegen zolang u ze met komma's scheidt. U kunt bijvoorbeeld *.prg typen of selecteren om PC-DMIS-meetroutines weer te geven. U kunt *.* typen om alle bestanden weer te geven. Als u de extensie wilt wijzigen, en u al een door de gebruiker gedefinieerde mapinstelling hebt gedefinieerd, moet u de specifieke door de gebruiker gedefinieerde mapinstelling verwijderen en opnieuw maken.
- Zichtbaarheid map wisselen - hiermee verandert u de zichtbaarheidsstatus van de door de gebruiker gedefinieerde map. Met deze optie kunt u mappen verbergen zodat ze niet in Deze PC worden weergegeven.
- Deze instelling verwijderen - hiermee verwijdert u de door de gebruiker gedefinieerde mapinstelling. De werkelijke map in Windows Verkenner blijft onaangetast.
Nieuwe gebruikersmap maken - met deze gekoppelde tekst wordt een nieuwe door de gebruiker gedefinieerde mapinstelling toegevoegd die u kunt definiëren.
Dit item verschijnt als u de add-on EYE-D gebruikt.
Basislijn nemen - Met deze knop wordt een afbeelding gemaakt van het granietoppervlak van de CMM zonder onderdelen erop. U hoeft deze afbeelding maar eenmaal te maken. Inspect slaat deze afbeelding op als de basislijnafbeelding.
Tijdelijke routines gebruiken bij uitvoering
- Dit selectievakje geeft aan dat de software altijd een tijdelijke uitvoeringsmap moet gebruiken wanneer u een routine uitvoert. Inspect kopieert de routine en alle verwante bestanden met dezelfde naam maar met een andere extensie naar een tijdelijke map voor uitvoering:
C:\Users\<gebruiker>AppData\Local\Temp\Hexagon\Inspect\TempExecutionLocation
<gebruiker> is uw Windows-gebruikersnaam.
Inspect verwijdert items uit deze map wanneer u Inspect sluit. Hierdoor wordt voorkomen dat de oorspronkelijke routine door Inspect wordt gewijzigd. Deze optie wordt aanbevolen wanneer routines zich op een server bevinden, of wanneer u de oorspronkelijke routine ongewijzigd wilt laten.
Bij deze instelling wordt de met dimensiesets gebruikte knop Buiten tolerantie niet ondersteund. Zie "Dimensiesets" voor meer informatie over deze knop.
Toepassing weergeven wanneer een routine wordt uitgevoerd
- Dit selectievakje geeft aan dat de software de meettoepassing moet weergeven wanneer u de routine uitvoert. Dit werkt momenteel alleen met een add-on van de PC-DMIS-toepassing. PC-DMIS wordt weergegeven in een licht thema. De CAD-weergave verschijnt in PC-DMIS en niet ingesloten in Inspect. PC-DMIS wordt afgesloten zodra de uitvoering van de routine is afgelopen.
Dit item verschijnt als u de add-on Diavoorstelling gebruikt.
Automatisch PDF-rapport genereren
- Als u dit selectievakje activeert, genereert de software een PDF-versie van de diavoorstelling nadat de routine is uitgevoerd. Er verschijnt een knop op het overzichtsscherm om het rapport te openen. Dit rapport bevat geen overzicht van het aantal items binnen of buiten tolerantie.
Standaardgebruiker toestaan om sjabloon voor diavoorstelling te maken en te bewerken
- Als u dit selectievakje activeert, kunnen niet-beheerders de Sjablooneditor Diavoorstelling gebruiken om de .hxtp diavoorstelling-sjabloonbestanden te maken of te bewerken.